Het gemotoriseerde leven van Pierre Smeets.
In mijn eerste levensjaren werd ik reeds op vier wielen voortbewogen. 'Weliswaar niet door
mechanische krachten, maar doordat mijn moeder de kinderwagen voortduwde.
Daarna kreeg ik een heel groot zwaar houten paard met een echte staart en vier wielen
eronder. Hiervan had natuurlijk de hele kinderrijke buurt veel plezier. Wat ik toen nog niet
kon weten, was het feit dat mijn grootvader, Christiaan Smeets, in 1912 reeds rondreed in
een auto: merk Vivinius, vierpersoons met open dak. Mijn vader kocht zich zelf eerst
motorfietsen. Eerst een Douglas liggende tweecilinder, waarvan de achterste door slechtere
koeling steeds vastliep. Daarna kwam er een FN-ezeltje, waarna een FN-Sehara. Deze
beiden werden persoonlijk bij FN in Herstal gekocht en afgehaald. Een Gillet werd
opgevolgd door een Indien Scout met ballonbanden voor beter comfort. Mijn moeder
klaagde hierover steeds dat ze pijn in de rug kreeg. Ook kwam er nog een Indian Power
Plus, daarna kocht mijn vader een T-Ford, waarna deze bij autohandel Klein in Asperen
werd ingeruild voor een A-Ford. Deze A-Ford herinner ik me nog slechts heel vaag. Daarna
begon ik langzaam de geur van benzine te onderscheiden van een bord karnemelksepap en
wist ik dat we in l934 een rechtsgestuurde Graham-Paige hadden. Het embleem bestond uit
drie dezelfde hoofden half over elkaar heen, heel mooi. Behalve de achterzitting waren er
links en rechts nog twee klapstoeltjes, aan een verchroomde stang achter de leuning van de
voorzitting kon men zich vasthouden. Voor de achterruit was een zwart rolgordijntje, wat
men door een speciaal rukje op ieder gewenste hoogte kon laten zakken. In 1935 kregen
mijn ouders een Amerikaanse Ford V8, welke wij in de oorlog tot oktober 1044 konden laten
onderduiken. Toen werd hij door de terugtrekkende Duitsers 'inbeschlagnamht'. In deze
Ford V8 kreeg ik in 1935 mijn eerste autorijlessen van mijn vader. Als de auto gewassen
moest worden, mocht ik hem altijd starten en naar buiten rijden. In 1939 herinner ik mij nog
goed, dat ik onderweg zelf mocht rijden. Vanwege de oorlogstoestanden stonden er overal
versperringen van rechtopgezette rioolbuizen, gevuld met zand. Hier moest men zigzaggend
doorheen sturen. En mijn vader liet mij gewoon er door heen rijden. Ik deed bijna in mijn
broek. Toch niets geraakt.
Mijn eerste motorfietsritje was op een gloednieuwe DKW 98 cc. In 1936 bestelde namelijk
een mijnwerker-motorenthousiast bij mijn vader deze wondermotor. Via-via kon mijn vader
deze toen aan hem leveren. Bij ons in de smederij werd dit pronkstuk klaargezet. Toen mijn
vader even weg was, startte ik het koffiepotje en reed er even mee de straat op. Wat een
genot en een trots. Toen ik er weer mee binnen reed, was mijn moeder geweldig kwaad op
mij dat ik dit gedaan had.
Na de oorlog begon mijn eigen gemotoriseerd leven met het kopen van een vooroorlogse
Indian. Deze was 500 cc. en had op de uitlaat een klepje dat voor stadsgebruik omgezet
moest worden voor een gedempter uitlaatgeluid. De zuigers waren kennelijk niet origineel,
want zeer regelmatig moest ik de cilinderkoppen demonteren om hierin de koolaanslag te
verwijderen, want de zuigers raakten praktisch de bovenkant ervan. Over olieverbruik zullen
we het maar niet hebben. Omdat ik moderner wilde schakelen, maakte ik in onze smederij
een voetschakeling met hak/ teenbediening hiervoor. Als ik dan onderweg schakelde, dacht ik
dat iedereen vol bewondering naar dit schakelfenomeen keek. Later werd ik deze moeilijker te
sturen Indian toch moe en verkocht hen met Nlg. 300,- (Euro 135,-) verlies.
INHOUD:
1.
Een brutale diefstal (1981)
2.
In de zon gezet (1920)
3.
Indian Scout
De Bèzembinjers (1929)
René vertelt (1925)
4.
Kattekwaad (1925)
5.
60 jaar geleden (1925)
6.
Lei van Bil
7.
Echt waor gebeurdjj
8.
Verhalen uit 1930
9.
De eerste auto's
10.
3-Voudig in memoriam
12.
Levensloop
15.
Gaef um Gas - Venlo
18.
Koop van een Rolls Royce
20.
Pierre & motoren
24.
Vroeger...
25.
Kermis...
26.
Kamer Sjeete...
27.
Wintertijd...
29.
Kromme wazel...
30.
Raajer optrekke
31.
Hoonder 5x11
Daarna weer op zoek naar een andere motor. Maanden gezocht en gevraagd, maar alles
werd door mijn ouders te duur bevonden of te onbetrouwbaar.
Toen hoorde ik dat bij een onderwijzer in Nuth een 350 cc, DKW NZ uit 1939 te koop was.
Samen met mijn vader gingen we kijken en aangezien de prijs acceptabel was en een
onderwijzer betrouwbaar werd geacht, was de koop snel gesloten. Er werd direct betaald, ik
geloof wel f 600,- (Euro 270,-) en ik reed de motor direct naar huis. Een prachtige motor, een
grote inhoud, beresterk, eenvoudig, en altijd lopen zonder een probleem. Alleen dat verrekte
tweetakten dat bij het minste gasminderen steeds overging in viertakt-gestotter.
Ook deze motor werd na enkele jaren verkocht aan een boerenzoon uit Nederweert die er
enkele melkbussen aan hing om naar de weide te gaan melken. Omdat ik toen enkele
maanden geen motor neer had, maar wel verkering in Kessel, moest ik iedere zondag 25 km.
ver heen en weer 25 km. terug fietsen om deze liefde in stand te houden. Gelukkig leende
een neef van mij af en toe zijn TWN 250 DS aan mij uit. Een dubbelzuiger was dit. Toen
leerde ik pas kennen hoe mooi een dubhelzuiger bleef tweetakten, ook zonder belasting.
Mijn volgende motor was dus een gebruikte Puch 250 TF met 25.000 km, op de teller. Een
mooie motorfiets met maar een nadeel met flinke tegenwind zat er totaal geen fut meer in.
Navraag bij een Puch-dealer leerde mij kennen dat dit een algemeen voorkomend probleem
was bij dit type, niets aan te doen. Daarom word er toch maar weer rondgekeken naar iets
beters en op een gegeven moment had ik het. In Venlo woonde iemand met een bijna
nieuwe DKW 350 TR tweecilinder met swingarm achtervork. Hij zou deze inruilen voor een
BMW 50R. Ik er op af. Wat aan juweeltje! Wat een mooi uitlaatgeluid, wat aan fantastische
vering. De ruil was direct geregeld. Ik moest ongeveer f. 1.200,- (Euro 520,-) bijbetalen en hij
ruilde mijn Puch in. Zo trots als een pauw reed ik met een zo goed als nieuwe motor naar
huis, met deze DKW hebben mijn vrouw en ik samen heel wat afgereisd. Diverse malen een
gehele vakantie ver Duitsland in. Bij een bevriende plaatwerker liet ik er een lage
stroomlijnbeplating op maken, mooi rondgeklopt, gelakt, gebiesd, aan beide zijden een
origineel DKW-embleem erop; niemand had zoiets, alleen ik. Toen kwamen er kinderen, Er
werd een auto gekocht, weliswaar een oude, maar toch een auto. De motor bleef wat meer
stilstaan en nog langer stilstaan. Uiteindelijk heb ik hem toen verkocht.
Hierna leefden we dus in een motorfietsloos tijdperk en verplaatsten we ons in blik.
Achtereenvolgens werden dat vanaf 1960 een gebruikte Ford Taunus 12 M bestelauto,
daarna een gloednieuwe Ford Taunus 17 M stationwagen, gevolgd door 3 Renault's 16, 16
TL, 16 TS. Hierna een Ford Capri 2300 GTXLR, waarna in 1972 een Ford Capri 2600
GTXLR. Daarna kwam in 1973 een BMW 2002 Touring van 14.000 gulden (Euro 6.335,-),
een gebruikte BMW 3.0 S, in 1976 een nieuwe BMW 2,8 L en in 1978 een zeer mooie BMW
633 CSi.
De Ford's kwamen allemaal van garage Op 't Root in Roermond, de Renault’s van
Smeets uit Echt en de BMW's via een bevriende verkoper vanuit de BMW-dealer in
Venlo. Later twee Audi's van garage Smeets in Maasbracht; eerst een' Coupé 58,
gevolgd door een Coupé 5 E in 1984, waarna we later weer teruggrepen naar een BMW
525i Automaat. Daarna volgden nog een Audi 80 en Renault Mégane Coupé automaat.
Omdat onze kinderen ook groter werden, kwamen er voor hun een Renault 5 LS ,5TS, 5
Alpine, Ford Escort RS 2000, Ford Fiësta 1300S en nog meerderen door hun zelf
aangeschaft.
In 1978 begon ik, na een motorloos tijdperk, toch weer steeds sterker terug te denken
aan de voorbije jaren waarin ik steeds veel genoegen beleefd had in het berijden van
motorfietsen. Omdat ik sinds l958 bij de Koninklijke Nederlandse Motorrijders Vereniging
(KNMV) sta ingeschreven als lidnummer 01175, ontving ik ook steeds het blad “Motor”.
De te koop aangeboden advertenties werden steeds meer oplettend nagelezen. En
eindelijk had ik iets: “te koop wegens gezinsuitbreiding Harley Davidson WLC 1946 750
cc. Sliedrecht”. Daarin was ik wel geïnteresseerd, omdat ik aan mijn eerste Indian dacht.
Na een telefoontje reed ik met mijn zoon en onze VW-bus er naar toe. Om niet te laten
blijken dat we reeds vervoer bij ons hadden, werd de bus enkels straten verderop
geparkeerd. Na aanbellen in een van de rijtjeshuizen stond de bewuste Harley in de gang
geparkeerd. Zo te zien beviel hij me direct. De koop was snel gesloten en de motor werd
met veel moeite ingeladen. Hij paste maar net. De volgende dag werd er voorzichtig
gestart en proefgereden. Voor de veiligheid eerst maar eens op een van de vele
landwegen rond om ons dorp heen en niet te ver van ons huis.
Het was wel wennen voetkoppeling links, handschakeling links, gas rechts, ontstekings-
vervroeging links, treeplanken, hoog achterrempedaal, breed stuur, enz. enz. Maar toch
had ik deze Harley-kunst snel onder de knie. Enige tijd later kreeg ik de kans en goed los
motorblok te kopen van een leger-Harley inclusief versnellingsbak. Dit kon ik goed
gebruiken toen na aan jaar bleek dat de Harley een slechte krukas had. Het blok werd
gewisseld en het originele naar een Harley-dealer gebracht ter revisie. Toen dit klaar was
werd het blok weer teruggewisseld, twee nieuwe kettingen gemonteerd met tandwielen
en vertrok ik in 1981 naar een Internationaal motortreffen in het zuiden van Joegoslavië.
De reisbeschrijving hierover houdt u nog van mij tegoed.
Mijn volgende oude motor kocht ik op een openbare verkoop bij ons het dorp. Een oudere
vrijgezel was overleden en het huis en de inboedel werd verkocht. Deze meneer Backers
bezat een Puch 250 SGS, koesterde hem zorgvuldig en reed alleen met mooi weer ’s
zondags naar de Heilige Gerardus in Wittem. Voor de rest van de tijd stond hij onder een
wit laken in een heel grote keuken naast de kachel. Ook mijn neef René uit Linne was
hierin geïnteresseerd. We spraken af dat ik zou kopen en hij mocht er op rijden. Op de
bewuste 'Koopdag bleek dat er meer liefhebbers voor de motor waren, maar met
ophogen gaf ik geen krimp. Eindelijk na eenmaal, andermaal was de motor mijn
eigendom. De kontaktsleutel ontbrak weliswaar, maar met een oude spijker liep de motor
bij de tweede trap en reed ik er op naar huis. Een jaar later reed ik met deze Puch samen
met een collega naar een motortreffen in Italië, geen enkel probleem.
Enige tijd later stond een overbuurman bij mij aan de deur met de mededeling ;
Pierre, wil je mijn BMW 25R kopen, ik doe hem weg. Ik zei direct “Breng hem maar”.
Op dit eencilindertje reed neef René samen met mij naar een motortreffen in Krems in
Oostenrijk en een jaar later mijn dochter Nicole naar een motortreffen in Zweden. Mijn
volgende vervoermiddel liep ik toevallig tegen het lijf op een verjaardagsfeestje in
Helden bij een autorallyvriend. Hij zei “Ik heb nog een Henkel-scooter achter in de
schuur liggen, je kunt hem hebben voor f. 600,-. (Euro 270,-)” Ik zei direct ja en
betaalde alreeds f. 200, handgeld, bang dat ik hem nog kwijt zou raken. De volgende
dag werd deze Henkel direct opgehaald, nieuwe olie erin, twee nieuwe accu's
gekocht, gepoetst en met een druk op de startknop liep het apparaat direct. In 1985
reed ik hierop naar Maria-Zell in Oostenrijk, wederom een verhaal apart. Ook reed er
Maasbracht nog een BMW R 60-2 rond, waar ik met afgunst naar keek. Steeds als ik
de eigenaar ergens ontmoette zei ik tegen hem “Denk er aan, als je hem wegdoet,
zeg het mij”. Op een gegeven ogenblik stond hij met tranen in de ogen voor mijn deur
“Pierre, ik moet van de dokter mijn motor verkopen, ik heb iets aan mijn ogen. Ook
deze BMW 60 werd direct gekocht samen met zijn leren motorpak en laarzen.
Kilometerstand 50.000. Toch gingen mijn gedachten nog steeds uit naar een DKW
tweecilinder 350 RT. Op een gegeven ogenblik stonden er in het motorblad
onafhankelijk van elkaar twee te koop ergens in het noorden. Ik er naar toe en kocht
ze allebei. Daar deze waren toch niet volledig naar mijn zin. Op een geven moment
wist Kobus Hutgens uit Heerlen een adres in België waar nog een DKW tweecilinder
stond. Ik er naar toe met de VW-bus, maar de eigenaar had meerdere oude motoren
en de bewuste DKW verkocht hij uitsluitend samen met een DKW 175 VS In
arrenmoede kocht ik ze toen maar allebei. Van deze drie DKW 350 cc. werden twee
stuks gezamenlijk goed in orde gebracht en de minst mooie direct weer verkocht,
samen met de overgebleven onderdelen. Ondertussen groeide mijn motorenpark
ongewild langzaam. Ik liep nog een 250 cc. DKW uit ca. 1950 tegen het lijf en een
oude DKW NZ 250 uit 1959. Voor deze laatste heb ik geruime tijd doorgebracht naar
het zoeken van onderdelen, want er ontbrak van alles aan. Maar successievelijk na
veel speurwerk heb ik toch alles kunnen vinden. Het werd toch nog een knappe
motor. Jarenlang heb ik deze gehele verzameling in mijn bezit gehad. Regelmatig
werden de verschillende motoren bij toerbeurt bereden en er werd een hele
administratie op touw gezet om alles te kunnen volgen. De laatste jaren werden de
grotere toertochten steeds met de inmiddels 20 jaar oude BMW R 60-2 gereden. In
1990 gingen mijn gedachten langzaam aan omschakelen naar iets anders. Ik wilde
ook wel eens een elektrische starter hebben. Ik wilde ook wel eens super comfortabel
rijden. Ik besloot om een gedeelte van mijn verzameling met pijn in het hart te
verkopen en me daarna een mooie Harley of een nieuwe BMW te kopen. In een mum
van tijd had ik tal van oude motoren verkocht, gelukkig allemaal aan liefhebbers.
Ondertussen was ik al bij een vijftal Harley Davidsons geweest die mij of veel te duur
waren, of waar ik wantrouwen in had. Plotseling stond er bij een motorhandelaar hier
vlak in de buurt een BMW R 80 bouwjaar 1990 te koop, 2.000 km. gelopen van
iemand die van de ene op de andere dag wegens ziekte moest stoppen. Ik direct er
naar toe en kocht deze motor op staande voet tegen een voor mij acceptabele prijs.
Op het moment dat ik deze regels schrijf heb ik er pas 2.000 km. op gereden en kan
ik verder nog niets hierover vertellen. Maar wie weet, komt dit nog. Ik hou u op de
hoogte.
Aanvulling: Inmiddels in 2005 aanbelandt en met 92.000 km op de teller nog steeds
onfeilbaar.