De Smeetsgroep - een limburgse familiesite

TOP

Bron: Stichting Waarland van Toen Uitgave: Toendertoid, nr. 24 (2004), p. 38-45 Auteur:  Arnold Lantman

Met dank aan de hoofdonderwijzer.

De ruilverkaveling van de Waarlands- en Slootgaardpolder in het midden van de vorige eeuw zorgde ervoor dat er in Waarland zes nieuwe wegen werden aangelegd. Aan een van die polderwegen werd de naam van hoofdonderwijzer Antoon Smeets verbonden uit erkentelijkheid voor het vele werk dat hij op een breed terrein voor de gemeenschap van Waarland heeft verricht. De Benjamin van het gezin Anthonius Smeets werd geboren op zaterdag 18 september 1886 in het Limburgse Maasbracht. Hij groeide op in een gezin dat twee dochters en vijf zonen telde. Toontje was een kind uit het tweede huwelijk van zijn vader en was de benjamin van het gezin. Vader Smeets had een smedek sprak hij a1s Limburger een aardig mondje Duits, maar ook Frans, Grieks en Latijn had hij zich eigen gemaakt. Hij stimuleerde zijn kinderen zich ook in die richting te ontwikkelen en veel kennis te vergaren. In een interview met een verslaggever van de Venlose krant zei Antoon Smeets later: Ik ben er nog trots op dat mijn vadertje de dorpssmid, mij nog het complete Griekse alfabet heeft bijgebracht. Antoon was niet de enige binnen het gezin die koos voor het onderwijs. Een van zijn zussen en twee van zijn broers stonden eveneens voor de klas. De twee andere broers Smeets namen de zaak van hun vader over en slaagden erin de onderneming verder uit te bouwen. Van katholieke huize In 1904 kwam de l8-jarigeAntoon Smeets van de kweekschool af en kon hij aan de lagere school te Thorn het geleerde in de praktijk brengen. Ook in Ottersum, in het noorden van Limburg, stond hij enkele jaren voor de klas. Op woensdag in de namiddag en in de avonduren volgde hij in Maastricht de opleiding voor zijn hoofdakte, waarnaast  hij later nog akten behaalde voor tuinbouwonderwijs, natuur- en scheikunde en MO aardrijkskunde. Nieuwjaarsdag 1912 werd de benoeming van kracht van Antoon Smeets als hoofdonderwijzer aan de Openbare Lagere School te Waarland. Daarvoor  was hij als onderwijzer ruim een half jaar werkzaam geweest in Warmenhuizen. De jonge onderwijzer solliciteerde naar de betrekking  in Waarland, omdat hij als hoofdonderwijzer de beschikking over het schoolhuis zou krijgen en dan zou er kunnen worden getrouwd. Smeets had al enige jaren verkering met Angelina Maria Hubertina (Lienke) Aben. Met de aanstelling van Smeets kreeg Waarland, sinds de stichting van een eigen school in 1862 voor het eerst een hoofdonderwijzer van katholieke huize.  Er werd getrouwd op dinsdag 16 april 1912 in het Limburgse dorp Linne, de geboorteplaats van Lienke. Drie weken later nam het jonge paar zijn intrek in de onderwijzerswoning, die aan de drie lokalen tellende lagere school was gebouwd. Om een herinnering aan hun huwelijk te hebben, werd bij de familie Vlaanderen aan het Verdronkenoord te Alkmaar de trouwfoto gemaakt. Lienke bracht vanuit Linne haar bruidsjurk mee in een koffertje. Het bruidsboeket waren de dahlia's uit een vaas van de fotograaf. De reis naar Alkmaar maakte het jonge stel met de fiets. Antoon Smeets trof in Waarland een school aan met kinderen die een leer- achterstand hadden opgelopen, terwijl een duidelijke leiding ontbrak. Meester Lourens Bleeksma had na meester Plaatsman niet de tijd gehad een eigen stempel op de school te drukken. Bij zijn vertrek werd meester Watfrides Janknegt aangesteld als tijdelijk hoofd. Hij moest zich maar zien te redden, want Bleeksma had in het geheel geen instructies achtergelaten. De jeugd van Waarland voelde die nieuwe situatie feilloos aan en liep bepaald niet in het gareel. Ook de verhoudingen tussen de leerkrachten waren niet opperbest. Meester Smeets kwam niet in een gespreid bedje terecht, verre van dat. Nee, hij moest in die situatie verandering zien te brengen. De jonge maar talentvolle Smeets slaagde daarin volkomen en spoedig heersten er weer orde en regelmaat in de school. Tuinbouw en onderwijs Meester Smeets was ook in het bezit van de akte Land- en Tuinbouw en dat stond de mensen in Waarland wel aan. Bij zijn aanstelling als hoofdonderwijzer met deze akte was hem een extra, jaarlijkse toelage van NLG. 150,- in het vooruitzicht gesteld. Belangrijker was dat hij met deze akte op zak in staat was het snelgroeiend aantal jonge tuinders de nodige kennis bij te brengen op het gebied van nieuwe teelttechnieken en bemestingsleer Ook de ouderen in Waarland konden op dit gebied het nodige van de hoofdonderwijzer opsteken. Samen met de 'Tuinbouwvereeniging Waarland en Omstreken' werd in het schoolgebouw een tuinbouwwintercursus gegeven. De belangstelling hiervoor was bijzonder groot; niet alleen uit Waarland, maar ook uit Heerhugowaard-De Noord, 't Veld en Zijdewind kwamen cursisten voor deze opleiding. En daarmee was het eerste bijbaantje voor meester Smeets een feit. In het voorjaar van 1915 gaf Andries Dekker te kennen dat hij zijn functie als voorzitter van de tuinbouwvereniging ter beschikking wilde stellen. Het was niet zo verwonderlijk dat de meester vanwege zijn kennis van zaken werd gevraagd voorzitter te worden van de 'Tuinbouwvereeniging Waarland en Omstreken' en vanaf 9 maart stond hij aan het hoofd van deze standsvereniging. Hoelang hij deze functie vervulde is vooralsnog niet duidelijk aan te geven, het archief van deze eerste belangenorganisatie in Waarland is spoorloos. Nauwelijks was er in het dorp sprake van een eigen parochie of er ontstond een andere tuindersvereniging. Maandag 19 januari 1920 richtten 75 tuinders de tuindersbond  Harenkarspel-Oost op, de voorloper van de latere afdeling van de LTB. Het zal duidelijk zijn dat pastoor Vollering een grote rol vervulde bij de totstandkoming van deze tweede vereniging. Tuinbouwvereeniging Waar- land en Omstreken was een algemene vereniging, Harenkarspel-Oost was gestoeld op katholieke grondslag, En dan was er nog de organisatie waarin tuinders uit De Sloeierd én Zijdewind waren verenigd. Oogstverlof Aan het begin van de vorige eeuw werd er in Waarland veel grasland omgeploegd en geschikt gemaakt voor de intensieve tuinbouw. Dit hield in dat er een gestage groei was van het aantaltuinderijen in de polder. Kinderen werden door hun ouders van school gehouden en konden thuis helpen tijdens het plant- en oogstseizoen. Meester Smeets begreep de ouders donders goed, maar hij vond toch dat er paal en perk moest worden gesteld aan deze vorm van schoolverzuim. De leerplichtwet bood de mogelijkheid om kinderen oogstverlof te geven. De Algemene Plaatselijke Verordening regelde dit naar de plaatselijke omstandigheden. In de oogsttijd waren de hoogste klassen slechts zelden volledig bezet. Veel jongens en meisjes ontbraken en kregen te maken met een leerachterstand. Te vaak moesten er lessen worden herhaald en dat stak het schoolhoofd. Tezamen met zijn collega, meester Van der Laan te Dirkshorn, kreeg hij het voor elkaar dat de gemeenteraad van Harenkarspel hem steunde in de beperking van het oogstverlof. B&W van Harenkarspel zagen de ernst van de situatie in en de Raad werd voorgesteld om het oogstverlof te beperken tot de periode van 8 juni tot en met 7 september met een maximum van  14 dagen. Het was het hoogst haalbare voor de onderwijzers, maar tegelijk wél een hele verbetering. Uit de verenigingskas Antoon en Lienke Smeets wisten zich geaccepteerd door de plaatselijke bevolking en waren tevreden met hun plek binnen de Waarlandse gemeenschap. Het nuchtere van de West-Friezen sprak hen wel aan. Andersom waardeerde de bevolking de familie die zich op een breed terrein verdienstelijk maakte. Het onderwijs was binnen enkele jaren op een behoorlijk peil terechtgekomen. Antoon was, gelijk zijn vader, een vraagbaak voor de mensen. Als er een nette brief moest worden geschreven, kon je bij de hoofdonderwijzer aankloppen. Wilde men een sollicitatiebrief versturen, dan schreef meester Smeets deze met een sierlijk handschrift. Zo'n brief behoefde je dan alleen maar te ondertekenen. Zo schreef de hoofdonderwijzer in april 19 17 de sollicitatiebrief voor Antoon Broersen toen deze belangstelling had voor de functie van watermolenaar in de polder Waarland. Minder gelukkig was de familie Smeets met het salaris dat in het onderwijs werd verdiend. Ze kregen steeds meer moeite mee om de eindjes aan elkaar te knopen. In de loop der jaren hadden de kinderen Maria (1913), René (1914), Frans (1915), Josephine (1916) en Anna (1918) zich aangediend. Een groot gezin bracht automatisch meer kosten met zich mee. Het inkomen uit de functie a1s hoofdonderwijzer was niet voldoende om van rond te kunnen komen. Gelukkig gaf Antoon nog wat cursussen, waardoor er wat extra werd verdiend. De rechtvaardige meester Smeets vond echter dat het gemeentebestuur zijn ogen niet kon sluiten voor de benarde situatie waarin hij verkeerde. Meer dan eens wendde hij zich tot de gemeente Harenkarspel. Het was wrang voor hem te moeten ervaren dat de gemeentelijke overheid weinig tot geen begrip toonde. In een ultieme poging om zijn financiële positie te verbeteren, gaf hij de gemeente inzicht in zijn financiële reilen en zeilen. Op overzichtelijke wijze werd duidelijk gemaakt dat zijn gezin jaarlijks een bedrag van NLG. 1.714,- aan uitgaven had en dat de inkomsten van f NLG.145,- vanuit het basisonderwijs bij lange na niet voldoende waren. Het ging, zo vond Smeets, de gemeente niet aan dat hij door het geven van cursussen nog een extra inkomen had van NLG. 400,- Tijdens de laatste jaren van de Eerste Wereldoorlog waren de levensmiddelen schaars en duur geworden. De salarissen van het onderwijzend personeel waren bij deze ontwikkelingen sterk achtergebleven. Van diverse kanten werd de gemeente bestookt met verzoeken tot aanpassing van de salarissen. Smeets schaamde zich er niet voor om ook de plaatselijke bevolking op de hoogte te brengen van de financiëlle problemen waarmee het gezin werd geconfronteerd. Het ging zelfs zo ver dat er tijdens een vergadering van Waarland en Omstreken werd opgemerkt dat een baan in het Noord-Brabantse Uden ruim NLG. 200,- per jaar meer opleverde. De mensen in Waarland zaten er maar mee. Ze zagen hun geliefde meester Smeets niet graag vertrekken en hadden er zelfs een jaarlijkse bijdrage vanuit de verenigingskas voor over als hij maar zou aanblijven als schoolhoofd. Als de gemeente Harenkarspel met een extra bijdrage van NLG. 50,- op de proppen kwam, dan zou de vereniging dit ook doen. Mocht blijken dat de gemeente halsstarrig bleef weigeren, dan zouden de tuinders desnoods NLG. 100,- uit de verenigingskas willen bijleggen gedurende een periode van vierjaar. In 't Veld naar school? Al meerdere keren waren er in Waarland stemmen opgegaan voor een eigen parochie. De meeste katholieken in Waarland  waren parochiaan van de H. Martinus te  't Veld. De mensen in de Speketerspolder gingen naar Tuitjenhorn te kerk, de bewoners van de Rietkuil kerkten in Noord-Scharwoude en de mensen aan de zuidoostkant van Waarland behoorden tot de jonge parochie van het H. Hart in Heerhugowaard-De Noord. Maar in de zomer van 1918 kwamen de plannen voor een zelfstandige parochie voor de Waarlanders ineens in een stroomversnelling. Wat was het geval? Alphons Verberne, pastoor te 't Veld, maakte vanaf de preekstoel bekend dat het kerkbestuur had besloten dat voor de katholieke kinderen van de parochie een grote, zes klassen tellende school naast de parochiekerk zou worden gebouwd. Het zou een school moeten worden die door alle kinderen van de Martinusparochie, dus óók de Waarlandse, zou worden bezocht. Het plan van het kerkbestuur viel bij de Waarlanders niet in goede aarde en helemaal niet bij meester Smeets. Die zag deze ontwikkeling als zeer bedreigend op zich afkomen. Als er in Waarland een eigen parochie zou komen, konden de plannen vanuit 't Veld wellicht een halt worden toegeroepen, omdat de Waarlandse openbare school kon worden overgedragen aan het bijzonder onderwijs. Er moest actie worden gevoerd en meester Smeets toonde zich strijdvaardig. Tezamen met Andries Dekker, een vooraanstaand persoon binnen de Waarlandse gemeenschap, klopte Smeets aan bij de pastorie in 't Veld. Gaandeweg het gesprek werd het de pastoor duidelijk dat de plannen voor de bouw van een nieuwe school voor het bijzonder onderwijs op veel weerstand van de mensen uit Waarland konden rekenen. Voldoende draagvlak? De heren Dekker en Smeets kregen bijval van deken Van Heeswijk uit Schagen. Hij had van hun plannen gehoord en nodigde hen uit om eens van gedachten te wisselen over de vraag of een eigen parochie en een eigen kerk in Waarland wel haalbaar zouden zijn. De deken sprak zeer openhartig met de twee initiatiefnemers en maakte hen duidelijk aan welke voorwaarden zou moeten worden voldaan eer de plannen zouden kunnen worden gerealiseerd. Andries Dekker en Antoon Smeets werd geadviseerd om te onderzoeken of er in Waarland voldoende draagvlak zou zijn om een eigen parochie te stichten én in stand te houden. Het werd duidelijk dat de Waarlanders het niet bij woorden konden laten, maar dat er ook daden moesten volgen. De deken maakte eveneens duidelijk dat een uitbreiding van de commissie van voorbereiding wenselijk was. Een derde medestander werd gevonden in de persoon van Piet Nieuwboer junior. Na het bezoek aan de deken ging de commissie hogerop en werd er audiëntie aangevraagd bij monseigneur Möllman,  de vicaris-generaal van het bisdom Haarlem. Hij begreep de ernst van de situatie en zegde het drietal alle medewerking en steun toe. Hij verzocht hen, uit zijn naam pastoor Verberne te verzoeken de voorgenomen bouw van de bijzondere school niet uit te voeren. Een schriftelijke bevestiging zou spoedig volgen. Een nieuwe parochie Groot was de vreugde in Waarland toen de bisschop van Haarlem, monseigneur Callier, op 12 oktober 1918 de Rotterdamse kapelaan Vollering opdracht gaf in Waarland een parochie te stichten. Er braken drukke tijden aan voor de Bouwcommissie, die in meester Smeets een uitstekende secretaris had. Voor de energieke onderwijzer was het een bijzondere uitdaging. Naast zijn drukke baan als hoofdonderwijzer moest hij veel van zijn vrije tijd beschikbaar stellen voor allerlei zaken waarmee men bij de voorbereiding te maken kreeg. Niets was Antoon Smeets teveel. Hij ontwikkelde talrijke initiatieven en met Andries Dekker en Piet Nieuwboer was het goed en zeer plezierig samenwerken. Zaterdag 1 november 1919 was een bijzondere dag in het leven van Antoon Smeets, want een eigen parochie voor Waarland was een feit geworden. Vollering was per die datum officieel aangesteld als pastoor van de parochie van de Heilige Wulfram. Op die feestdag van Allerheiligen, in die tijd nog als een zondag gevierd, droeg de pastoor in een tot kerk verbouwde boerenstolp een plechtige Heilige Mis op. Twee dagen eerder was de noodkerk ingezegend en feestelijk in gebruik genomen. Maar voor de Bouw- commissie werd het niet rustiger, er moest in het centrum van het dorp een nieuwe kerk met pastorie worden gebouwd. Voortvarend werd er door vaklui en vrijwilligers doorgewerkt en dinsdag 19 juli 1921 vond de eerstesteenlegging plaats van de nieuwe kerk. Voor de jonge parochie was er weer een nieuwe mijlpaal bereikt. Hoe onderging het gezin van meester Smeets die bijzondere gebeurtenis waarvoor de gehele parochie was uitgelopen? Dubbele vreugde? Was er bij de familie Smeets sprake van dubbele vreugde of was er die dag juist sprake van gemengde gevoelens? Op dezelfde dag van de eerstesteenlegging had Antoon Smeets bericht gekregen dat hij was benoemd tot leraar voor het Tuinbouwonderwijs aan de Bisschoppelijke Kweekschool te Venlo. Enerzijds was er de vreugde om deze benoeming, die voor Antoon Smeets een promotie betekende, anderzijds was het ineens duidelijk geworden dat hij met vrouw en kinderen Waarland de rug moest toekeren. Met gemengde gevoelens schreef hij een brief aan het gemeentebestuur van Harenkarspel waarin hij vroeg om eervol ontslag uit zijn functie van hoofdonderwijzer. Door deze benoeming was hij niet meer in staat in Waarland de overgang mee te maken van het Openbare Lager Onderwijs naar het Bijzonder Onderwijs. Het zou nog tot 1 juli 1924 duren eer er in het dorp onderwijs werd gegeven in de katholieke Sint Janschool. De hoofdonderwijzer moest ruiterlijk erkennen dat zowel zijn vrouw als hij dichter bij hun familie zouden komen te wonen en dat hij had gesolliciteerd omdat hij er met die nieuwe baan, financieel gezien, reuze op vooruit zou gaan. Kaas van Kuijs Met behulp van familie werd in Venlo al snel een woning gevonden. In Waarland werden alle spullen gepakt en naar Limburg verzonden. Het gezin ondernam de reis naar het verre zuiden per trein. Het vertrek uit Waarland betekende niet dat alle banden in een keer werden doorgesneden. Er werd regelmatig gecorrespondeerd en Antoon Smeets bleef zo op de hoogte van de ontwikkelingen binnen de jonge Waarlandse parochie. Bij de feestelijke ingebruikname van de kerk in 1922 behoorde het echtpaar Smeets tot de genodigden. Met een aantal mensen bleef dat contact nog lange tijd bestaan. Cor Bruin, de latere Sparkruidenier in. Waarland, bezocht zo nu en dan de familie in Venlo op de motorfiets. Nog voor- dat er in Waarland sprake was van een canavalsvereniging vierden kinderen van Freek en Agie van Schagen-Dekker met hun vrienden en vriendinnen carnaval tezamen met de kinderen Smeets. Zelfs tot op de dag van vandaag onderhouden de kinderen van Antoon en Lienke Smeets nog contacten met enkele families in Waarland. In hun Waarlandse tijd had de familie Smeets kennisgemaakt met de bijzondere kwaliteit van de Edammerkazen die Wub Kuijs maakte. Nadat de familie naar Limburg was verhuisd zorgde kaasmaker Kuijs ervoor dat er regelmatig een kist met lekkere Noord-Hollandse Edammers in Venlo kwam. Een service die de familie Kuijs lange tijd verleende. Het huwelijk tussen Antoon en Lienke Smeets bracht elf kinderen voort; zeven van hen zijn in Waarland geboren. Jules Géominy-Smeets: Vanuit Venlo werden er in gezinsverband verschillende reizen ondernomen en uitstapjes gemaakt. De vakantie die ons is bijgebleven, was die in Wijk aan Zee. In l93l werd een deel van augustus doorgebracht in deze badplaats. Ook Trijntje Jongsma, die van begin april 1911 tot medio november 1915 onderwijzeres in  Waarland was en een goede bekende van de familie Smeets was geworden, zocht tijdens die vakantie de familie nog eens op. In voor- en tegenspoed De familie voelde zich thuis in het Limburgse". De kinderen Smeets maakten voor het eerst kennis met het Limburgse dialect en dat was heel wat anders dan het West Fries dat men in Waarland sprak. Ouders en kinderen kregen in die tijd te maken met vreugde en verdriet, maar maandag i3 juni 1932was een gitzwarte dag in het leven van de familie Smeets. Lienke, de vrouw van Antoon en de zorgzame moeder van de kinderen, overleed op 45 jarige leeftijd. Een zware klap die de familie in diepe rouw dompelde. Antoon Smeets bleef ontredderd achter met elf kinderen, waarvan de oudste net 20 was en de jongste amper vier. Dankzij hulp van familie en vrienden en het feit dat de oudste dochter Marie vanuit de kostschool in Echt weer thuis kwam, kon het leven van alledag beetje bij beetje weer worden opgepakt. Antoon Smeets hertrouwde op25 april 1935 met Maria van Crimpen, een medestudente, die hij leerde kennen in Tilburg waar hij aardrijkskunde studeerde voor de akte Middelbaar Onderwijs. In 1933 werd Antoon Smeets benoemd tot directeur van de Roomsch Katholieke Kweekschool te Venlo, een functie die hij bleef vervullen tot zijn  70 ste verjaardag. Vóór zijn benoeming tot directeur gaf hij in Venlo nog enige jaren les aan de MMS (Middelbare Meisjes School) en aan de plaatselijke Huishoud- en Tuinbouwschool. Het bombardement op Venlo Natuurlijk had de familie Smeets in Limburg te maken met de gevolgen van de Tweede Wereldoorlog die daar, in vergelijking met Waarland, veel ernstiger waren. Venlo lag aan de smalle corridor welke de geallieerden hadden veroverd op weg naar de bruggen van Nijmegen en Arnhem en lag daardoor lange tijd in de frontlinie en ondervond in november 1944 de vreselijke gevolgen van een gepland bombardement op bruggen over de Maas. Het grootste deel van de aanvoer van troepen en materiaal naar de delen van het Duitse leger die ten westen van de Maas streden, vond plaats via die bruggen. De Duitsers hadden daar veel luchtafweergeschut geplaatst dat regelmatig door de geallieerde luchtmacht werd aangevallen. Op zaterdag 4 november misten de geallieerde bommenwerpers de Maasbruggen opnieuw en werd wéér de binnenstad van Venlo getroffen. Bij dit bombardement werd het woonhuis van de familie Smeets getroffen en vonden vier kinderen de dood. Meer hierover kun je lezen op de pagina over Ank Smeets. Naast de vier te betreuren doden is een van de kinderen en de tweede vrouw van Antoon zo zwaar gewond dat zij blijvend invalide zijn. Een aanstaande schoondochter van de familie Smeets en drie voorbijgangers waren de andere slachtoffers. Maria van Crimpen verloor bij dit bombardement haar rechterarm en haar linkeronderbeen en Jules Smeets raakte zwaargewond aan haar beide benen. Zij kreeg later twee beenprothesen om zich te kunnen voortbewegen. Het huis werd in één klap weggevaagd en van de inboedel was niets meer over. In het blad . Ons Heem, het tijdschrift ter bevordering van heemkundig gericht onderwijs, schreef Antoon Smeets daar twintig jaar later het volgende over: Zaterdag 4 november 1944, voor de stad een dag van angst, granaten en bommen en doden. De bommen vielen op het huis. Men vluchtte in de goed versterkte kelder met doorgezaagde telegraafpalen en spoorbiels. Elf personen zochten hun toevlucht in de kelder Een zware Engelse bom drong evenwel door tot daar. Een zware ijzeren balk verloor zijn steun. Van de elf bleven er acht dood, drie brachten het er levend af, maar waren zwaar verminkt en bleven invaliden. Bij de gedoden waren twee bezoekers, een verloofde van een van de jongens, een onbekende dame, die het eerste het beste huis was ingevlucht en vier kinderen uit het gezin. De moeder, een dochter en een onderduiker waren de zwaar gewonden, die met veel moeite onder het puin vandaan werden gehaald. De vader was niet thuis en de drie zoons waren in de stad gewonden aan het helpen. Opmerkelijk is dat Smeets met zijn verhaal over het bombardement, dat voor zijn gezin zeer tragisch verliep, koos voor de anonimiteit en het artikel ook niet voorzag van zijn naam. De klap van dit bombardement kwam voor de familie Smeets heel hard aan. Het is nauwelijks voor te stellen dat een mens een dergelijke tragedie weer te boven kan komen. Toch slaagde de familie daarin. Kracht hiervoor werd geput uit het geloof dat zeer diep was geworteld. Vrienden en kennissen zorgden voor opvang van de achtergebleven gezinsleden. Ook de familie Pröpper, hij was een collega van Antoon, spande zich enorm in. Later is het huis van de familie Smeets herbouwd. Voor deze bijzondere klus tekende Jan Smeets, die het in 1956 tot architect bracht. Zowel de gemeente Venlo als de landelijke overheid boden hulp om de herbouw van de geheel vernielde woning mogelijk te maken. Met palet en penseel In 1956 kwam er voor Antoon Smeets een einde aan het actieve leven als directeur van de kweekschool. Hij kreeg tijd voor een nieuwe hobby, die hij de rest van zijn leven trouw is gebleven: schilderen. Zijn huis aan de Kaldenkerkerweg in Venlo hing vol met eigen werk. Bij heel de familie prijken nu nog zijn werkstukken aan de muur. Ooit schilderde hij een zelfportret maar voor de meeste van zijn schilderstukken putte hij inspiratie uit het mooie Limburgse landschap. De collectie was op enig moment zo groot en van zo'n bijzonder niveau dat hij de eer kreeg een expositie in Venlo te mogen inrichten. Als Antoon Smeets na het schilderen op verhaal wilde komen, speelde hij viool. Muziek maken was een tweede hobby van hem. Dagelijks maakte hij een paar uur vrij om viool te kunnen spelen. Een groot aantal jarenwas Smeets bestuurslid van 'Het Limburgs Landschap' en jaren achtereen was hij voorzitter van de regionale afdeling 'Vrienden van de natuur'. Kerk en samenleving In de tijd dat Antoon Smeets genoot van een welverdiende levensavond, was Limburg in rep en roer. Er was sprake van grote en scherpe tegenstellingen. Het bisdom Roermond had een nieuwe bisschop gekregen in de persoon van monseigneur Gijsen, die niet bij iedereen geliefd was. Smeets had daar een mening over en durfde die ook wel uit te spreken. "Wat er voor en tegen Gijsen is geschreven, heb ik allemaal gelezen. Dit is mijn opvatting: Gijsen is een goeie man en Alfrink is een goeie man. Maar ze hebben verschillende meningen. Gijsen had het anders, meer diplomatiek, moeten aanpakken. Hij had beter geleidelijk te werk kunnen gaan. Smeets had een hekel aanschelden. Met dat laatste heb ik me nooit ingelaten. Och waren alle mensen wijs, en wilden daarbij wel, de aarde was een paradijs, nu is ze vaak een hel. Vooral in geloofskwesties zijn de mensen de laatste jaren onredelijker geworden", aldus Antoon Smeets. Het moest hem echter van het hart dat men niet alles wat een pastoor of geestelijke vertelde, voor zoete koek behoefde aan te nemen. Antoon Smeets was een man die meeging met zijn tijd en ondanks zijn hoge leeftijd oog had voor veranderingen, op welk terrein die zich ook voordeden. Als man uit het onderwijs kon hij zich ook vinden in een vereenvoudiging van de spelling, zoals: "hij wort, ik antwoorde, hij belande in de sloot". Antoon Smeets overleed in 1975 op 11 oktober en bereikte de leeftijd van 89 jaar. Tien van die jaren heeft hij besteed aan het onderwijzen en de vorming van Waarlands jeugd. Op zijn gedachtenisprentje is het volgende te lezen: Nauwelijks terug van je Rijnreis, bereidde jij je voor op de 'Grote Reis' die je zou brengen naar al diegenen van ons gezin, die je zo dierbaar waren. Je opgewektheid, je werklust, je kennis en je humor, stempelden jou tot een groot man. Je vertrouwen in God, je diep gewortelde geloof maakten het voor jou mogelijk het allergrootste verdriet te trotseren. Smeetsweg Tijdens de vergadering van 20 februari 1953 stemde de gemeenteraad van Harenkarspel in met het voorstel van raadslid Gert Lantman om aan de weg, lopende van de Kerkweg naar de Andries Dekkerweg, de naam te verbinden van Antoon Smeets. In het verlengde van de Smeetsweg ligt de Volleringweg, genoemd naar de bouwpastoor van Waarland. Dat driemanschap, Vollering, Smeets en Dekker, heeft zich op bijzondere wijze ingezet om in 1919 de stichting van een eigen, Waarlandse parochie en de bouw van een eigen kerk mogelijk te maken. Heerhugowaard, 19 februari 2004. Geraadpleegde bronnen: Regionaal Archief te Alkmaar. Archief gemeente Harenkarspel. Archief Parochie H. Wulfram. Archief Verenigde Noordhollandse Dagbladen te Alkmaar. Familie Smeets te Esloo (L).
1953
2020
Het woonhuis van de familie Smeets aan de Kaldenkerkerweg 49 te Venlo.
De totaal verwoeste woning na het bombardement op 4 november 1944.