Vooroorlogse Kermissen.
Toen wij in die tijd nog kinderen waren, was de Brachter kermis op de laatste zondag van
september altijd een hele gebeurtenis.
Bij ons thuis in de Brachterbeek konden wij dan altijd op veel bezoek rekenen. Vooral de
families die verderaf woonden kwamen dan altijd naar huisnummer C44.
Zo tegen 11 uur voor middags arriveerden de eerste gasten reeds, want vroeger hoorde
het zo dat men"op de middag" kwam. Dit middageten zorgde ieder jaar voor een hele
voorbereiding. Onze mama stond bij de gehele familie bekend om haar
kookvaardigheden. Enkele dagen tevoren werden reeds de nodige toebereidselen
getroffen. Konijnen werden geslacht, de in grote getale aanwezige inmaakglazen in de
kelder werden geïnspecteerd en van de aardappelhoop werden de beste eruit geraapt. Na
op zondag naar de vroegmis te zijn geweest en we ontbeten hadden, begon mama met de
potten en pannen te rammelen en in de keuken heen en weer te hollen tussen tafel,
aanrecht en fornuis. Papa had zaterdags reeds de deuren tussen de goeie kamer en "'t
kämerke" gedemonteerd, want anders konden de plusminus 25 verwachte gasten niet
samen aan de bij elkaar geschoven tafels zitten. Na de Hoogmis begon om l2 uur de
feestelijke kermismaaltijd en om ongeveer 2uur zakte iedereen moe gegeten en voldaan
achterover in de stoelen. De vrouwen ruimden gezamenlijk de tafels leeg, terwijl de
mannen zich in een hoek terugtrokken en in dikke rookwolken gehuld gingen borrelen
en/of kaarten. De kinderen werden dan met het gekregen kleingeld van ome's en tantes
de kermis opgestuurd.
Zo tegen 4-5 uur werd de tafel weer gedekt met krentenbrood, wittebrood, tientallen ver-
schillende soorten vlaaien en enkele, cake’s en als laatste een echte zelfgebakken grote
taart als pronkstuk.
Deze “koffietafel" moest dus ook nog verorberd worden. Vooral de taart had vele oo's en
aah 's te verduren.
Er werd gezegd "Fien, vertel mij eens, hoe krijg jij dat toch allemaal zo mooi en zo lekker
klaargemaakt?" In de oorlogstijd werden deze kermissen minder uitbundig gevierd, terwijl
het laatste oorlogsjaar er al gebrek heerste aan diverse liflafjes. Maar de taart als
pronkstuk moest en zou er komen. voor de boter kwam er een surogaat-spul in de plaats,
terwijl voor de smakelijke gele kleur er een kleurmiddel voorhanden was. Voor de
garnering was er een of ander bindmiddel, terwijl mijn moeder nog zoekende was naar
een vervanger voor de zilveren suikerkogeltjes. Maar alles kwam toch nog redelijk voor
elkaar, waardoor na de kermis weer iedereen tevreden naar huis kon gaan.
Twee weken later kwam ome Herman uit Beegden weer eens bij ons op bezoek (van Rad-
en Wagenmakerij Hecker). Tijdens het gesprek dat ook over de verleden kermis en de
taart ging, vroeg ome Herman aan mama "Fien, vertel eens, hoe kwam jij toch in
godshemelsnaam toch aan die mooie zilveren kogeltjes op die taart?" En mama fluisterde
Herman in het oor “Och, och, ik wist niet meer wat te doen en toen heb ik uit de
rijwielwerkplaats gewoon wat dunne blinkende fietskogeltjes genomen en die hier en daar
op de garnering gelegd". Ome Herman dacht even na en zei toen tegen mama: "Nu
begrijp ik eindelijk wat bij ons toen thuis gebeurd is, want toen ik thuis in de gang mijn jas
aan de kapstok hing, moest ik een flinke wind laten en tegelijkertijd had ik een gat in de
broek en viel achter mij de kat dood neer."
INHOUD:
1.
Een brutale diefstal (1981)
2.
In de zon gezet (1920)
3.
Indian Scout
De Bèzembinjers (1929)
René vertelt (1925)
4.
Kattekwaad (1925)
5.
60 jaar geleden (1925)
6.
Lei van Bil
7.
Echt waor gebeurdjj
8.
Verhalen uit 1930
9.
De eerste auto's
10.
3-Voudig in memoriam
12.
Levensloop
15.
Gaef um Gas - Venlo
18.
Koop van een Rolls Royce
20.
Pierre & motoren
24.
Vroeger...
25.
Kermis...
26.
Kamer Sjeete...
27.
Wintertijd...
29.
Kromme wazel...
30.
Raajer optrekke
31.
Hoonder 5x11