Echt waor gebeurdj 1.
Het gebeurde in de tijd toen Janus van Bussel het café aan de haven uitbaatte.
Toen waren er nog geen drie sluizen in Maasbracht.
Toen was er noch marifoon, geen mobilofoon en bijna geen telefoon.
Bijgevolg werd het nieuws grotendeels mondeling overgebracht.
Op een mooie vroege Zondagmorgen stond Janus breeduit in de wijd
openstaande deur van zijn etablissement. De sluisdeuren waren net open gegaan en
een vijftal schepen dreef langzaam over het water aan zijn gezichtsveld voorbij.
Natuurlijk had hij al van verre gezien wie of daar net geschut waren.
Toen het eerste schip dicht genoeg genaderd was, riep Janus uit volle borst:
“Hei Toon. Hoe gaat het” ?
De schipper zette zijn handen om zijn mond en toeterde terug: "Goed, en met jou “?
“Ook goed” riep Janus. “Hoe gaat het met de vrouw“?
“Prima” was het antwoord.
“En hoe met de kinderen ? " riep Janus.
“Ook goed," schreeuwde de schipper.
"Alleen met een zoon, daar hebben we een hoop ellende mee,
die zit al voor de derde keer in de gevangenis, maar dat mag niemand weten”
Echt waor gebeurdj 2.
Rene' de Smeed en Faems de molenaar hadden grote ruzie.
Ze konden mekaar niet meer luchten of zien.
De Smeed beweerde dat de molenaar hem wit had gemaakt.
De molenaar daarentegen hield bij hoog en laag vol,
dat integendeel de smid hem had zwart gemaakt.
De ruzie liep zo hoog op dat de bovenmeester,
in de persoon van 'meester Frencken, zich ermee ging bemoeien.
Na de zondagse mis werd de zaak onder een " drupke” bij
Bèr van Stien nog eens uitvoerig bekeken.
Hier werd dan het volgende oordeel geveld :
“De molenaar had gelijk, want hij had het zwart op wit.”