De Smeetsgroep - een limburgse familiesite
Levensloop van Pierre Smeets in benzine geuren. Anno 1983. Mijn vader was smid, dit betekende dat wij als kinderen reeds vroeg moesten meehelpen, vooral in drukke tijden. In warme zomers, als het ijzeren wielbeslag van de grote houten wielen losliet, was het 's morgens om 4 uur opstaan, om honderden liters water uit de roodkoperen pomp in allerlei teilen en vaten te pompen. Als de ingekorte ijzeren wielband gloeiend heet om het houten wiel gelegd was, moesten wij snel eromheen rennen om met gieters en emmers de zaak zo snel mogelijk af te koelen. In 1939, na de Lagere School, bezocht ik de M.U.L.0. te Echt. Na het diploma op zak te hebben bleef ik thuis in de smederij. Normale werktijden waren ‘s morgens van 7 uur tot 12 uur, een half uur eten en dan weer beginnen; om 4 uur snel een kop koffie met brood en weer verder tot ongeveer 7 uur 's avonds. En als het druk was daarna weer terug in de smederij, tot soms wel 10 uur. Loon bestond er voor mij niet, althans niet in geld. En dat heeft mij geen slecht gedaan. Direct na de oorlog hadden wij thuis een Citroën Traction Avant, later gevolgd door een Renault Fregatte. Hiermee mochten wij als kind naar de kermissen: dansen!
Reeds snel had ik mijn zinnen gezet op motorfietsen. In 1948 betaalden mijn ouders voor mij een Indian 1934, daarna een DKW 350 cc 1939 gevolgd door een Puch, daarna een gloednieuwe DKW tweecylinder 350 cc. Hiermede werden 's zondags in Limburg en Brabant puzzelritten gereden en veel prijzen gewonnen. Ondertussen was mijn smederijwerk langzaam overgegaan naar elektriciteitswerkzaamheden. Er werd in die jaren omstreeks 1955 en later hoe langer hoe meer nieuwbouw gepleegd. Handenvol werk hadden we toen. Wederom 's morgens om 7 uur opstaan, eten, materiaal klaarmaken, om 7.30 uur personeel ontvangen, werk verdelen, nacontroleren, tot '5 avonds 10 uur in de boeken ....... De motoren hadden plaats gemaakt voor bestelauto's, eerst tweede-handse; later was het zelfs mogelijk om vol trots met een gloednieuwe Taunus Stationwagen voor te rijden. In 1955 trouwde ik met een toevallige ontmoeting uit Kessel. Uit dit huwelijk kregen we met tussenpozen 3 kinderen. Mijn vrouw leidde de verkoop in de winkel wat verlichting betreft en ik regelde het installatiewerk in de buitendienst.
De puzzel - en oriëntatieritten hadden langzamerhand plaats gemaakt voor kaartlees -en betrouwbaarheidsritten. Ik als wegenkaartleesspecialist en een naamgenoot achternicht als voortreffelijke chauffeuse hebben veel zilveren bekers en medailles in de wacht gesleept. Toendertijd ging het 24 uur aan een stuk door, met puur alleen diverse ingetekende kaarten en weinig rust. De ene keer door de gehele Ardennen tot aan de Franse grens, de andere keer door Duitsland naar het Sauerland, en Harzgebergte. Later werden de autoriteiten steeds moeilijker in het afgeven van vergunningen hiervoor. De moeilijkheidsgraad werd toen verlegd naar z.g. klassementsproeven. Dit waren moeilijk te rijden stukken route van ongeveer 6 km lengte die voor het overige verkeer afgesloten waren. De snelste tijd gaf de doorslag. Deze rally's hebben wij altijd eerst met onze particuliere auto's gereden. Eerst met een Capri 2300, een Capri 2600, gevolgd door een BMW 2002 Touring en nog een BMW305. Later werd het steeds professioneler, gevaarlijker en duurder. Met 6 rallyvrienden bij elkaar konden wij daarna bij Daf –Geldrop, 3 nieuwe Rallydaf Marathons voor een klein vriendenprijsje in ontvangst gaan nemen. Diverse grote evenementen hebben we hiermede gereden, o.a. Hessenrally langs het ijzeren Gordijn, Tulpenrally gestart in Warschau, 24 uur van Ieper, enz. Allen met meer of minder resultaat. Enkele jaren later waren de auto’s afgeschreven en waren ook de rally’s voor ons als particuliere vrijetijdsbesteding onbetaalbaar geworden. De commercie stak hierin de kop op. Ons gezin werd natuurlijk toch niet verwaarloosd. Omdat de autosport ons in de ban had,werden er in de vakantietijd hele reizen gemaakt. In 1965 reden we in 14 dagen met een Renault 16 dwars door Oost-Duitsland en Polen naar Moskou, via Leningrad, Finland, Zweden en Denemarken terug naar huis. Later nog eens via Denemarken en Zweden naar de Poolcirkel, over Noorwegen terug. Ook Odessa aan de Zwarte Zee werd door ons per auto bezocht. Trouwens de gehele Oostbloklanden zijn regelmatig door ons bereisd geworden, er zat altijd iets avontuurlijks in. Omdat rally's rijden voor ons afgelopen was, zijn we daarna maar overgestapt naar de organisatie ervan. De eerste Limburgia Rally was direct een groot succes en gaf ons de moed om verder te gaan. Deze werden verreden in ons midden Limburgse land en de deelnemers waren steeds tevreden en enthousiast over het hele gebeuren. Gemiddeld hadden wij per rally wel 600 mensen met auto's en materiaal op de been; de toeschouwers niet meegerekend. Maar omdat de hogere overheden zich wat betreft autosport steeds terughoudender gaan opstellen, steeds makkelijker zwichten voor enkele tegenstanders waarbij honderden niet gehoorde voorstanders gemakshalve vergeten worden, is het ons na ongeveer 8 keer georganiseerd te hebben, bijna onmogelijk gemaakt om nog een behoorlijke rally te laten verrijden. De gemeenten Maasbracht, Echt en Stevensweert zijn ons hierin echter steeds zeer ter wille geweest. Door dit hele gebeuren krijgt men in deze rallywereld natuurlijk veel vrienden en bekenden. Mede omdat wij de kaartleeskunst goed meester zijn heb ik de afgelopen jaren mijn medewerking verleend om met enkele teams uit Nederland als servicebegeleider mee te gaan naar o.a. de R.A.C. rally in Engeland en de Rally Monte Carlo. Bij elkaar geloof ik dat ik al minstens 10 keer deze toprally's heb meebeleefd. Telkens een hele belevenis. In Engeland mist, regen, koude en in Schotland en Wales ook sneeuw op de gravelroute. In Monte Carlo aan de Middellandse Zee een warme voorjaarszon, Col de Turini vol sneeuw en in de Ardeche veelal winterstormen. Ieder jaar anders en ieder jaar gokken wat het weer betreft, en de bijbehorende bandenkeuze. Ook januari 1993 zaten we weer in Monte Carlo.
Hier tussenin zit dan ook nog de Carnavalstijd die we natuurlijk niet willen missen. In het derde jaar van oprichting van C.V. " de Hoonder " ik geloof in 1963, werd ik aangezocht als Prins Pierre I. Met een prachtige Raad van Elf hebben we toen heel veel plezier gemaakt. Daarna vele jaren als President samen met de anderen steeds meegewerkt om er een goed Carnavalsfeest van te maken. Toen reeds had men in Maasbracht een goede neus voor beginnende artiesten zoals : Ria Valk, Rita Corita, Andre van Duin, Jackie Schram, Vader Abraham e.a. Ook de optocht mocht er steeds zijn. Mijn vrouw was altijd onherkenbaar en meestal goed voor een eerste of tweede prijs. Nadat ik in 1979 een lichte hartaanval had overleefd ben ik bewust rustiger moeten gaan leven, Onze Lieve Heer had immers de vinger opgestoken. Omdat ik het altijd heb betreurd dat ik mijn vroegere motorfietsen steeds weer van de hand heb gedaan, ging ik, als de kans van koop zich voordeed, deze weer opkopen. Daarna kwamen nog enkele gelegenheidskoopjes erbij en zelfs nog een mooie oudere Rolls Royce. Dit alles werd en wordt compleet rijklaar en in goede staat gebracht en gehouden. Hopelijk hebben diegene die na ons komen er nog veel plezier van. Een B.M.W. 633 CSI Coupe die ons 150.000 km uitmuntend gediend heeft, werd ook nog ingeruild tegen een Audi Coupé 5 cilinder. Ook het uitgaansleven hebben wij nooit geschuwd. De buurtkermissen worden ook nu nog regelmatig door ons bezocht waarbij de dansvloer goed gebruikt wordt. Bovendien zitten twee van onze kinderen in de horecasector. Ondertussen heeft onze vader de zware smederijarbeid al enkele jaren achter de rug, en is het pand in eigendom overgegaan. Hierna is het door ons innerlijk en uiterlijk gerestaureerd zodat we tenminste weer met plezier naar ons geboortehuis kunnen kijken. Mede door de economische recessie zijn we de laatste jaren een hoop rustiger geworden, en we hopen toch, als God belieft, nog lang op deze wereld te mogen verblijven. P. Smeets 

top