De eerste auto's in Maasbracht.
In juli 1912 kocht mijn grootvader Christiaan Smeets, smid te Maasbracht-Beek C44, een gebruikte auto bij
Cordang-Konings te Swalmen. Het merk was Vivinius, had een open dak. en vier zitplaatsen. De prijs was 850
gulden (ca. Euro 380,-) Dit was de allereerste auto die in Maasbracht kwam. Het nummerbewijs (kenteken)
was P64 en behoorde vast bij de naam die er op stond C. Smeets. De P stond voor provincie Limburg. Door
een of andere oorzaak was dit nummerbewijs op een gegeven ogenblik zoek geraakt. Mijn grootvader reisde
toen naar de Griffie in Maastricht om een duplicaat o.i.d. Daar gaf men hem echter te verstaan dat dit niet ging.
Weg was weg. Hij kon echter wel een nieuw krijgen. Dit werd dus P492, waar de naam Smeets tot na de
tweede wereldoorlog mee verbonden was. Wie schetst echter de verbazing en later de verontwaardiging toen
enige tijd hierna ene Dotremont, ijzerhandelaar te Maastricht, met P64 rondreed.
Bovenstaande auto Vivinius is einde 1913 verkocht geworden naar Brussel. In 1919 bezat in Maasbracht de
heer Th. Princée, wonende op huisnummer A31 een drie-persoonsauto, merk Econoom. In 1924 bezat Mich
Hermans en Frans Hermans lke ook een personenauto terwijl Jaques Schulpen aan de Rijksweg reeds drie
vrachtauto’s bezat. Daarna was de beurt aan mijn vader René Smeets om zich motorisch voort te bewegen.
Eerst werden het motoren. Een Douglas liggende twee cilinder waarvan de achterste door slechtere koeling
steeds vastliep. Een FN Sahara en een FN Ezeltje werden persoonlijk bij FN in Herstal gekocht en afgehaald.
Een Gillet werd afgewisseld door een Indian Scout met ballonbanden voor beter comfort. Mijn moeder kreeg
hiervan steeds pijn in de rug. Ook kwam er nog een Indian Power Plus. Daarna kocht mijn vader een T-Ford
waarna deze bij Autohandel Klein in Asperen werd ingeruild voor een A-ford.
Hierna kwam ik zelf tot de jaren van een beetje verstand en herinner mij dat wij in ca.
1934 met een rechtsgestuurde “Graham Paige” rondreden. Het embleem hiervan
bestond uit een afbeelding van 3 dezelfde hoofden half over elkaar heen, heel mooi.
Behalve de achterzitting waren er ook nog twee originele klapstoeltjes. Aan een
verchroomde stang achter de leuning van de voorzitting kon men zich vasthouden.
Voor de achterruit was een rolgordijntje dat men door een speciaal rukje op iedere
gewenste hoogte kon laten zakken.
In 1936 kregen wij een grote Amerikaanse Ford V8, welke wij vanaf 1942 tot in oktober 1944 konden laten
onderduiken, waarna hij alsnog door terugtrekkende Duitsers werd “inbeschlagnahmt” tegenover een
ontvangstbewijs.
Na de oorlog kochten mijn ouders al snel voor mij een oude Indian motor, gevolgd door meerdere motoren.
Mijn ouders' eerste na-oorlogse' auto was een nieuwe Citroën Traction Avant Sport op vergunning. Deze
werd in 1955 bij garage Smeets te Echt ingeruild voor een mooie Renault Fregatte met 4 versnellingen.
Daarna in 1962 een Fiat 1500 van NL. 8.100,- (ca. Euro 3.690,-) gevolgd door nog meerdere anderen.
Hiermede was het tijdperk van de massa-motorisering aangebroken. Pierre Smeets, 1990.