"KAMERS SJEETE"
1998, Pierre Smeets
Een gebeuren uit vroeger tijden.
Vroeger werden er bij belangrijke gebeurtenissen in de gemeenschap steeds vreugdeschoten gelost.
Er werden dan "kamers afgeschoten". In de Nederlandse taal ook wel donderbussen genoemd. Dit waren zeer
sterke ijzeren bussen of potten, ongeveer 15 cm hoog met een doorsnede van 4 cm en een wanddikte van c.a.
5 mm. Volgens overlevering werden deze met drie borrelglaasjes buskruit gevuld, waar bovenop
papiersnippers kwamen, proppen oude kranten), die met een houten stamper met een hamer vast
aangestampt werden. Daarna werden deze tot ontploffing gebracht. Vooral tijdens de jaarlijkse
kermisprocessie werd hiervan altijd gebruik gemaakt. De toenmalige schutterij had hierbij ook een taak, mede
omdat deze steeds buskruit ter beschikking had. Deze schutterij indertijd "St.Hubertus" genaamd, werd in 1895
in de Brachterbeek opgericht. De smid Christiaan Smeets (1866 - 1916 ) was vice-voorzitter en had in
hetzelfde jaar hier een eigen smederij gevestigd. Het was in deze smederij, dat toentertijd dan ook een vijftal
donderbussen werden gesmeed. Een afgepast stuk plat ijzer werd in het smidsvuur goed verhit, om daarna op
het aambeeld in een cilindrische vorm te worden gebogen. De beide uiteinden werden tot smeltens toe verhit
en dan vloeibaar in elkaar vast gesmeed. Ook moest er nog een bodem in gemaakt worden. Dit gebeurde ook
in het smidsvuur, waar het geheel zodanig verhit werd, dat het onderste gedeelte van de buswand met de
bodem aan elkaar vast smolt en met de bodem een geheel vormde.
Met een stalen pen werd vlak boven de bodem nog een klein gaatje geslagen, waar het kruit ontstoken moest
kunnen worden. Dit hele fabricageproces zal wel het nodige zweet gekost hebben en vergde een uitermate
van vakmanschap. Want de bus mocht natuurlijk bij het ontsteken niet uit elkaar springen. In later jaren werd
onder het ontstekingsgaatje nog een klein hulpgootje gelast om dit ontsteken te vergemakkelijken. Uit mijn
jeugd herinner ik mij nog dat in de eerste Rectoraatsjaren in de Brachterbeek (opgericht c.a. 1933 ) tijdens de
processie mijn vader René Smeets (1897 1987 ) de "kamers” moest schieten.
Dit gebeurde tegenover onze smederij huisnummer C44, thans Kerkstraat 34. Aan de overkant van onze straat
vlakbij aan de rand van de voormalige, nog niet gerioleerde , "Huitskesbeek", werden de kamers op een harde
ondergrond op een rijtje rechtop geplaatst. Een lange bonenstaak werd aan het uiteinde omwikkeld met oude
poetslappen die gedrenkt werden in afgedankte motorolie.
Wanneer de processie dan om en nabij het slachthuis (huidige parkeerplaats van Baekerhoes) genaderd was,
werd de fakkel ontstoken en met ver uitgestoken armen de "kamers" één voor één tot ontploffing gebracht. De
mussen en zwaluwen vielen dan zowat van het dak en de honden begonnen te blaffen. Nog net voor de eerste
vaandeldragers voorbij kwamen, was alles weer opgeruimd om voor de volgende keer weer gebruikt te
worden.
In latere jaren kon ikzelf bij de vijf echte handgesmede kamers nog drie stuks modernere toevoegen. Deze
kamers waren uit één stuk metaal gedraaid. Ze werden mij toevertrouwd door mijn oom, garagehouder René
Smeets uit Echt. Thans, 1998, heb ik deze "kamers" met plezier afgestaan aan onze Schutterij "St. Michael" uit
Brachterbeek, die naar ik hoop, in de toekomst hiervan een gepast gebruik zullen maken.