Woningproblemen.
Deze onderstaande brief ontving Andreas Ewalds toen hij nog wat te zeggen had van een
woningzoekeknde vrouw:
Weledelwaardige Heer, Burgemeester
Bij deze leg ik me even neer om de pen ter hand te nemen, en om U een aanzoek te doen
om een andere woning. Ik dien U deze letters toe omdat ik ieder jaar een kind krijg en U er
toch ook niets aan kunt doen.
Ik ben al twee jaar getrouwd met twee kinderen. Ik moet nu elke dag bevallen en daarom
wordt mijn woning te klein. Uit nood zit ik in deze onverklaarbaar bewoonde woning,
waarvan mijn bovenkamer lekt.
Ik lig geregeld in bed met Igies en mijn man loopt met bromsjietis
Ook is mijn vochtontwikkeling in mijn kamer niet weg te krijgen een omdat de w.c. lekt waar
we met vieren opzitten. Daarom doe ik een zachte aanval op uw goedheid en richt ik mij met
deze eerbiedige beschuldigingen tot uwe hoogheid en hoop dat u iets doet.
De sleuterlaar
Het was mooi weer en een Belgische motorrijder zou een tochtje gaan maken met zijn
Guzzi 1000 cc motorfiets. De buurman stond net buiten en wilde wel eens meerijden. Dat
mocht.
Aan het eerste verkeerslicht dat op rood stond werd er gestopt en liet de motorrijder zich
naar rechts omvallen tot op de valbeugel. Wat raar, dacht de duopassagier, maar vroeg
niets. Bij het volgende verkeerslicht op rood gebeurde hetzelfde. Ook bij een "stopbord” voor
een voorrangsweg viel de motorrijder weer opzij tot op de valbeugel.
Nu werd het de duopassagier toch te bar en vroeg aan de bestuurder: ”Maar man, waarom
doe je dat toch, waarom laat jij je toch iedere keer op de rechterzijde omvallen?”
“Nu je zegt”, antwoordde de man, “merk ik het ook maar die zoon van mij, die sleutelt graag,
ik geloof warempel dat hij deze keer het zijspan er vanaf geschroefd heeft.”